Borstvoeding en kolven

Als een werkneemster borstvoeding geeft en/of kolft, gelden speciale regels. De werkgever moet voorzieningen treffen om borstvoeding of kolven mogelijk te maken. Voor werkneemsters die borstvoeding geven of kolven gelden speciale regels wat betreft arbeidstijden. Tot slot is er aandacht nodig voor de extra risico’s voor de werkneemster en haar baby. De werkneemster moet hierover tijdig voorlichting ontvangen van de werkgever.  

Welke risico’s zijn er voor vrouw die borstvoeding geeft of kolft? Ze moet rekening houden met de volgende zaken:  

Meer over deze risico’s lees je bij Na de bevalling weer aan het werk.

Daarnaast zijn er specifieke risico’s voor werkneemsters die borstvoeding geven of kolven:   

Deze gevaarlijke stoffen en biologische agentia kunnen een gevaar vormen voor de werkneemster zelf en ook voor het kindje (het kindje kan deze via de moedermelk binnen krijgen). Ook infecties kunnen via de borstvoeding worden doorgegeven van moeder op kind. 

Borstvoeding en kolven onder werktijd

De werknemer heeft de eerste negen maanden na de bevalling het recht om onder werktijd borstvoeding te geven of te kolven. De werkgever is verplicht om een hygiënische en van binnen afsluitbare ruimte in te richten voor het kolven of het geven van borstvoeding. Dit is vastgelegd in artikel 3.48 van het Arbobesluit samen met artikel 4.8 van de Arbeidstijdenwet. Deze ruimte moet aan een aantal eisen voldoen:

 •    De ruimte moet van binnenuit afgesloten kunnen worden. 
•    De ruimte moet voldoende privacy bieden. 
•    De ruimte moet voldoende rustig en afgezonderd zijn. 
•    In de ruimte moet een bed of rustbank staan. 
•    De ruimte moet voldoende verse lucht en voorzieningen voor klimaatbeheersing bieden. 
•    Vlak bij de ruimte moet een goedwerkende koelkast staan.  
•    De ruimte moet een goede temperatuur hebben en dus niet te warm of te koud zijn.  
•    Vlakbij de ruimte moet er een mogelijkheid zijn om flessen te steriliseren of goed te reinigen.  
•    In de ruimte mag geen risico zijn op de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en verontreinigingen.

Bij veel werkgevers ontbreekt het nog aan een geschikte plek om in alle rust borstvoeding te geven of te kolven. Een zwangere werkneemster doet er daarom goed aan om haar leidinggevende zo vroeg mogelijk te vertellen dat ze wil gaan kolven of borstvoeding wil geven op het werk. Dat geeft de werkgever voldoende tijd om een ruimte in te richten (of om ervoor te zorgen dat de werkneemster bij een bedrijf vlakbij kan kolven waar wel een geschikte kolfruimte aanwezig is). Is er toch geen geschikte ruimte beschikbaar? De auto of het invalidentoilet voldoet niet aan de eisen van een geschikte kolfruimte. De werkgever moet de werkneemster in dat geval de mogelijkheid bieden om thuis borstvoeding te geven of te kolven. De tijd die de werknemer nodig heeft om van het werk naar huis en terug te gaan, valt onder werktijd en deze tijd moet de werkgever doorbetalen.

Werktijden voor werkneemsters die borstvoeding geven of kolven

Om werknemers te beschermen tegen het maken van te lange dagen, is de Arbeidstijdenwet ingesteld. Voor werkneemsters die borstvoeding geven of kolven gelden enkele speciale regels als het gaat om werk- en rusttijden. Deze rechten zijn vastgelegd in artikel 4.5 en artikel 4.8 van de Arbeidstijdenwet. Hierin staat dat zij tot zes maanden na de bevalling recht heeft op: 

  • kolven of borstvoeding geven onder werktijd tot maximaal een kwart van de duur van de werkdag, de werkgever moet het loon doorbetalen;
  • maximaal 10 uur arbeid per dienst en maximaal 45 uren per 16 weken (of maximaal 50 uur per vier weken); 
  • extra pauzes (een achtste van de arbeidstijd; de werkgever moet het loon doorbetalen); 
  • geen nachtdiensten, tenzij dit écht niet anders kan. 

Daarnaast tot negen maanden: 

  • kolven of borstvoeding geven onder werktijd tot maximaal een kwart van de duur van de werkdag, de werkgever moet het loon doorbetalen.  

Verplichtingen voor de werkgever

De werkgever moet er volgens de wet voor zorgen dat werkneemsters in alle fasen van de zwangerschap veilig en gezond kunnen werken. Dit geldt dus ook voor de fase waarin de werkneemster borstvoeding geeft of kolft. De werkneemster mag na de bevalling geen risico lopen en ook de baby mag door de borstvoeding geen risico lopen.  

De werkgever legt de risico’s voor de vrouw die borstvoeding geeft en/of kolft  vast in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E). Het kan zijn dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om het risico te beheersen (deze zet hij in een plan van aanpak). Daarnaast moet hij de werkneemster tijdig voorlichten, zodat ze op de hoogte is van de risico’s.  

Om risico’s na de zwangerschap te vermijden schrijft de wet (Arbobesluit artikel 1.42) maatregelen voor en de volgorde waarin de werkgever deze maatregelen moet nemen. Hij mag pas een volgende maatregel nemen als een eerdere maatregel niet uitgevoerd kan worden. Het gaat dan om: 

  • het wegnemen van de risico’s binnen de eigen functie en de eigen werkplek. Hierin moet de werkgever de arbeidshygiënische strategie volgen; 
  • aanpassing van het werk en/of aanpassing van de werk- en rusttijden; 
  • ander werk; 
  • het tijdelijk vrijstellen van het verrichten van arbeid. 

Persoonlijke situatie: bespreek het met je bedrijfsarts, arbodienst of een arbodeskundige

Heb je vragen over jouw specifieke situatie, bespreek deze dan met je bedrijfsarts, arbodeskundige of arbodienst. Zij zijn op de hoogte van de geldende wetgeving. Voor algemene informatie over wet- en regelgeving kun je terecht op www.rijksoverheid.nl