Gevaarlijke stoffen

Werken met gevaarlijke stoffen kan mogelijk een gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van werknemers of schade veroorzaken aan het milieu. Deze stoffen kunnen zitten in verpakte producten, zoals schoonmaakmiddelen, kitten, verven en smeermiddelen. Ook kunnen gevaarlijke stoffen tijdens het werk ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn lasrook, hout- en kwartsstof en dieselmotoremissie.

Gevaarlijke stoffen

Wat is het risico?

Gevaarlijke stoffen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën. 

  • Fysiek gevaarlijk: explosief, brandgevaarlijk, oxideren, gas onder druk, reactief, zelf-ontbrandend, zelf-verhittend, reactief na contact met water en/of peroxiden. 
  • Gezondheidsgevaarlijk: acuut giftig, corrosief/irriterend voor  de huid, schadelijk voor ogen, allergie inducerend (voor longen of hid), mutageen, kankerverwekkend, giftig voor de voortplanting, giftig voor een bepaald orgaan (na één of meerdere blootstellingen) en gevaarlijk bij inademing.
  • Milieugevaarlijk: gevaarlijk voor watermilieu en gevaarlijk voor ozonlaag beide op lange of korte termijn. 

Het gevaar dat een stof kan opleveren ligt aan het type stof, de hoeveelheid waarmee iemand in aanraking komt (dosis), de hoeveelheid tijd waarmee iemand in aanraking is gekomen met de stof en allerlei andere omstandigheden. Gezondheidsklachten kunnen direct optreden, maar ook pas na jaren verschijnen en/of verergeren na langdurige blootstelling.

Waar komt een werknemer gevaarlijke stoffen tegen?

Gevaarlijke stoffen kunnen in vrijwel alle werksituaties voorkomen en eigenlijk in alle branches. Voorbeelden zijn de schoonmaakbranche, bouwnijverheid, (zware)industrie, landbouw, bakkerij, en gezondheidszorg.

Wetgeving gevaarlijke stoffen

Een werkgever is verplicht te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek voor werknemers. Als onderdeel van de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) moet een werkgever ook de blootstelling aan gevaarlijke stoffen beoordelen. Onder meer door te inventariseren aan welke stoffen werknemers worden blootgesteld en in welke mate. Waar de blootstelling volgens de normering te hoog is, moeten maatregelen worden getroffen.
Iedere gevaarlijke stof kent specifieke gebruiksvoorwaarden. Werknemers die met gevaarlijke stoffen werken zijn verplicht de instructies van de gebruiksvoorwaarden uit de veiligheidsinformatiebladen (VIB) nauwkeurig te volgen en eventueel aanvullende instructies van de werkgever op te volgen.

Herken een risico

Op de verpakking van producten is aangegeven of ze gevaarlijke stoffen bevatten. Het gevaarsymbool geeft aan om welk type gevaar het gaat. De gevaren worden aangeduid door H-zinnen en de aanbevolen voorzorgsmaatregelen worden met behulp van P-zinnen weergegeven.  De producent van de producten is verplicht om te analyseren of de gemaakte producten gevaarlijke zouden kunnen zijn. Als een product inderdaad een gevaar bevat, is de producent of leverancier van producten verplicht een VIB te leveren. Dit is een gestandaardiseerd informatieblad waarop gedetailleerde informatie over het betreffende product is opgenomen. Denk aan risico’s voor de veiligheid en gezondheiden beschermmaatregelen zoals geschikt blusmateriaal en juiste handschoenen.


De grootte van de risico’s is voor zowel verpakte als voor niet-verpakte gevaarlijke stoffen te bepalen met metingen, of aan de hand van literatuur. Om een product te mogen produceren of verkopen in Europa is de producent en importeur verplicht de gevaren te analyseren. Aan de hand van de hoeveelheid die een producent in Europa maakt of importeert wordt bepaald hoeveel onderzoek moet worden gedaan. Voor de stoffen waarvoor niet alle informatie beschikbaar is vanuit een leverancier zal de werkgever zelf verder onderzoek moeten doen. Daarbij moet de werkgever bepalen of de situaties en blootstellingsscenario’s zoals aangegeven in de VIBs kloppen voor het soort werk en vervolgens de juiste beheersmaatregelen kiezen. Een arbodienst of gespecialiseerd adviesbureau kan daarin adviseren.

Maatregelen

Bij het nemen van maatregelen om blootstelling te verlagen, is de werkgever verplicht het wettelijk voorgeschreven stappenplan van de arbeidshygiënische strategie (STOP) te volgen. De STOP-strategie staat voor substitutie, technische maatregelen, organisatorische maatregelen en persoonlijke beschermingsmaatregelen. De werkgever is verplicht eerst maatregelen te nemen via de substitutie. Als dit niet lukt, mag hij zijn toevlucht nemen tot  technische maatregelen en pas als dat niet het gewenste resultaat oplevert, mag hij naar het volgende niveau springen.  Kortom: de werkgever moet maatregelen op een zo hoog mogelijk niveau nemen. Pas als een maatregel van een bepaald niveau om technische, organisatorische of economische redenen niet mogelijk is, mag hij of zij kiezen voor maatregelen van één niveau lager.


De maatregelen op volgorde van prioriteit:
1.   Bronmaatregelen (bijvoorbeeld: een gevaarlijke stof vervangen door een minder gevaarlijke stof.)
2.   Vrijkomen stof tegengaan of beperken (bijvoorbeeld: werken in een gesloten systeem.)
3.   Collectieve organisatorische maatregelen (bijvoorbeeld: zorgen dat een ruimte op slot is.)
4.   Individuele organisatorische maatregelen (bijvoorbeeld: zorgen voor roulatie in het team, waardoor iemand niet de gehele tijd werkt nabij een apparaat dat dieselmotoremissie.) 
5.   Persoonlijke beschermingsmiddelen (bijvoorbeeld: zorgen dat iemand met handschoenen en adembescherming werkt.)