Casus 4: Longklachten in de cacaofabriek: samenwerken om herhaling te voorkomen

Wat doe je als een medewerker van een cacaofabriek longklachten krijgt? Bedrijfsarts Ad Vorselaars van Arbo Unie trok samen op met Jos Rooijackers, longarts bij het NKAL, het Nederlands Kenniscentrum Arbeid- en Longaandoeningen. Na de diagnose deden ze onderzoek naar de werkomstandigheden en de gezondheid van andere medewerkers in de fabriek. ‘Als specialist kun je bedrijfsartsen helpen om mensen aan het werk te houden.’

Van individuele casus naar collectieve preventie

In de longen van de medewerker werd talkpoeder uit de fabriek aangetroffen. De diagnose (talcose) had grote gevolgen voor het bedrijf, vertelt Vorselaars. ‘Samen met arbeidshygiënisten van het NKAL hebben we in kaart gebracht waar in het bedrijf talk wordt gebruikt. Met de uitkomsten daarvan hebben we vervolgens bekeken hoe we blootstelling aan talkpoeder in de fabriek kunnen terugdringen. Zo konden we de stap maken van individuele casus naar collectieve preventie. Tegelijkertijd heeft NKAL een intensief onderzoek uitgevoerd, gefinancierd door de werkgever, om na te gaan of er meer talcosegevallen waren onder het personeel.’

Zonder werkplekgegevens geen diagnose

Het NKAL raakte betrokken via de longarts waarnaar de medewerker door zijn huisarts was doorverwezen. Rooijackers nam direct contact op met Vorselaars. ‘Ik heb de bedrijfsarts nodig voor informatie over de werkplek. Zonder die gegevens kan ik geen goede diagnose stellen. Bovendien: het is belangrijk dat onze onderzoeksgegevens weer bij de bedrijfsarts terechtkomen, zodat de medische zorg en eventuele re-integratie kan worden opgepakt.’ Dat vereist dat bedrijfsarts en specialist elkaars rollen kennen en samen een plan van aanpak afspreken, vertelt Rooijackers. ‘Ad heeft dat vervolgens perfect met de werkgever doorgenomen, die zich overigens buitengewoon constructief heeft opgesteld.’

Alerter zijn op arbeidsomstandigheden

Ook Vorselaars is zeer te spreken over het contact met Rooijackers (‘we staan in elkaars telefoon’) en de kennis van het NKAL. ‘We konden meeliften op hun expertise en slagvaardigheid.’ De belangrijkste les van deze casus is wat hem betreft dat er structurele aandacht nodig is voor preventie, om te voorkomen dat medewerkers ziek worden en niet meer kunnen werken. ‘Wij richten ons als bedrijfsartsen sterk op verzuim. We moeten alerter zijn op de arbeidsomstandigheden, ook in omgevingen waar je niet snel risico’s verwacht.’ Rooijackers sluit zich daarbij aan: ‘Ik zou bedrijfsartsen willen oproepen om zich steviger in te zetten voor de gezondheid en werkomstandigheden van werknemers.’

Informatie delen met bedrijfsartsen

En welke lessen zijn er voor artsen? Rooijackers wijst erop dat specialisten niet snel geneigd zijn om informatie te delen met bedrijfsartsen. Ze betwijfelen of het belang van werknemers daarbij gediend is. ‘We moeten over die drempel heenstappen’, vindt Rooijackers. ‘Als je toestemming van de patiënt hebt, moet je medische informatie met bedrijfsartsen delen. Werk is buitengewoon belangrijk in het leven. Als specialist kun je bedrijfsartsen helpen om mensen aan het werk te houden of op de juiste werkplek te krijgen.’