Casus 10: Docent met hartklachten zit langer thuis dan nodig

Een docent van 54 jaar meldde zich bij cardioloog Maayke Sluman met boezemfibrillaties. Hoewel zijn hartritme snel was hersteld, zat hij na een half jaar nog steeds ziek thuis. In die periode had Sluman geen contact met zijn bedrijfsarts. Dat is tot haar spijt geen uitzondering.  "Met beter onderling contact was deze patiënt eerder geholpen."

Last van vermoeidheid

"Na een elektrische cardioversie was het hartritme van de man hersteld. Toch bleef hij last houden van vermoeidheid. Aanvullend onderzoek leverde niets op. Ik twijfelde wel even over de echo: door het overgewicht van de man was niet alles goed te zien. Omdat zijn hartritme weer normaal was en we niets konden vinden, wilde ik de behandeling na zes maanden afronden. Voordat ik dat deed, vroeg ik nog hoe het op zijn werk ging. 'Ik zit nog steeds thuis', antwoordde hij tot mijn schrik."

Een nieuwe echo

"We hebben het over een gepassioneerd docent, iemand die houdt van zijn werk. Als zo iemand ziek thuis blijft, klopt er iets niet. Daarom hebben we een extra echo gemaakt, dit keer via zijn slokdarm zodat we het hart beter konden bekijken. Daaruit bleek dat een van zijn hartkleppen ernstig vernauwd was. Toen we dat wisten, is hij snel geopereerd om de klep te vervangen."

Geen contact met de bedrijfsarts

"Als de bedrijfsarts mij had gebeld of gemaild met de vraag waarom de man nog thuis zat, zou ik wellicht eerder op het idee zijn gekomen om een extra echo te doen. Maar al die tijd is er geen contact geweest. Ik ging er steeds van uit dat de patiënt gewoon weer voor de klas stond. Daarom was het niet bij me opgekomen om contact te zoeken met de bedrijfsarts. En kennelijk vond de bedrijfsarts of de school het niet vreemd dat de man nog steeds ziek thuis zat na een korte periode van boezemfibrilleren."

Eerder op het idee gekomen

"Ik neem het mezelf natuurlijk kwalijk dat ik de man niet eerder naar zijn werk heb gevraagd. Ik deed dat altijd alleen tijdens het eerste consult, daarna in principe meestal niet meer. Tegenwoordig doe ik dat wel. De kern is: met beter onderling contact zou de patiënt veel eerder geholpen zijn. En daar heeft iedereen baat bij: de docent, de school, zijn leerlingen en uiteindelijk de maatschappij. Daarom pak ik het nu anders aan. Twijfel ik bijvoorbeeld aan de ernst van klachten? Of is er een discrepantie tussen de aandoening en de beperkingen op het werk? Dan zoek ik verder of neem ik proactief contact op met de bedrijfsarts."

Werk zegt veel over gezondheid

"Na de operatie is het snel gegaan. Na acht weken was de man weer volledig aan het werk. Ik gebruik het voorbeeld tegenwoordig vaak in overleg met collega’s, het is voor mij een echte eyeopener geweest. Mijn belangrijkste les is dat werkvermogen veel zegt over iemands gezondheid. Als behandelend arts doe je er dus goed aan om naar het werk te informeren. En bedrijfsartsen zou ik op het hart willen drukken om bij enige twijfel over de aandoening of het verloop van de behandeling direct contact op te nemen met de behandelend arts. En dat hoeft wat mij betreft niet alleen per brief. Bellen of mailen mag ook. Zo helpen we samen een patiënt sneller aan het werk."