20/09/18 - Veilige werkwijzen gevaarlijke stoffen: inspiratie door branches, wetenschap en Inspectie

Industriële mkb-bedrijven werken dagelijks met gevaarlijke stoffen. Toch hikken ze vaak aan tegen maatregelen. Want: geen prioriteit, ingewikkeld en kostbaar. Op 20 september kwamen brancheorganisaties, het ministerie van SZW en de Inspectie SZW samen in Den Haag om kennis en ervaring uit te wisselen over de ontwikkeling en implementatie van ‘Veilige Werkwijzen’.

Vanuit verschillende invalshoeken (praktijk, kennis, Inspectie SZW) werd het onderwerp belicht. Doel van de bijeenkomst, die deel uitmaakt van de campagne campagne ‘Veilig werken met gevaarlijke stoffen’, was om branches te inspireren actief met het onderwerp aan de slag te gaan.

Ziekte géén ‘part of the job’

Het onderwerp is niet nieuw, benadrukte Henri Géron van de directie Gezond en Veilig Werken van het ministerie van SZW. “Er is een SER-leidraad over goede praktijken en veilige werkwijzen en in Europees verband zijn er onder meer exposure-scenario’s. Door de Dupont-kwestie en de recente Chroom6-duscussie staat het onderwerp weer nadrukkelijk op de agenda. Het gaat hier niet om meeliften op sentimenten, maar om het momentum om de problemen echt aan te pakken.”

De Inspectie SZW hecht veel belang aan veilige werkwijzen. “Medewerkers moeten niet ziek worden. Niet nu, en ook niet over veertig jaar. Het is níet ‘part of the job’”, verwoordde Diana Martens, projectleider gevaarlijke stoffen bij de Inspectie SZW, de boodschap van de campagne. Hoewel er geen definitie in de wet staat van veilige werkwijze, hanteert de Inspectie de volgende werkdefinitie:

“Een goed gedefinieerde activiteit/werkwijze waarbij onder nauw gedefinieerde omstandigheden voor een specifieke (groep) stof(fen) is aangetoond dat de blootstelling onder de grenswaarde blijft.”

Dat ziekte geen ‘part of the job’ is, neemt niet weg dat het wel degelijk ‘a hell of a job’ is voor bedrijven om de huidige werkwijzen en daarbij betrokken stoffen in kaart te brengen, en veilige werkwijzen op te stellen. Handelingen moeten nauw worden geformuleerd en blootstelling moet worden gemeten. De nadruk lag deze middag dan ook op het zoeken van een gezamenlijke aanpak. “Niet elk bedrijf moet zelf het wiel gaan uitvinden”, zei Martens. “Pak het als sector op.”

Ervaringen uit de praktijk

Dat doet Het Betonhuis, de vereniging van de cementindustrie. Bij de bewerking van cement komt kwartsstof vrij, dat kan leiden tot irritatie van de longen, silicose en zelfs longkanker. In de strijd hiertegen maken 7.500 Nederlandse fabrieken (met totaal 450.000 medewerkers) gebruik van gezamenlijk opgestelde best practices, waar ze elk jaar over rapporteren. Ook zorgt Het Betonhuis voor toolboxen, video’s en themadagen voor leden om het onderwerp op de agenda te houden.

“Waar wij steeds tegenaan blijven lopen”, vertelde Henk Schuur van Het Betonhuis, “is het bewustzijn van de medewerkers in de fabrieken zelf. Zonder structurele aandacht voor gevaarlijke stoffen zakt de aandacht snel weer weg.” Dat beaamde Maartje Bakhuys Roozeboom van TNO. “Uit onderzoek bij sectoren waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, blijkt dat bij medewerkers kennis ontbreekt, ook al denkt de werkgever dat ze goed zijn geïnstrueerd.”

Het Betonhuis wil toe naar een situatie waarin veilig werken ‘de gezamenlijke verantwoordelijkheid is van álle medewerkers in de fabriek’. Daarvoor is – in elke sector – de organisatiecultuur cruciaal, aldus Bakhuys Roozeboom. “Een machocultuur bijvoorbeeld bemoeilijkt elkaar aanspreken op onveilig gedrag.”

Wouter Fransman van TNO gaf een presentatie over het onderwerp Validatie en Implementatie. Hij hamerde daarbij op het belang van kennis. “Je moet voldoende informatie hebben over de werksituatie om een meting te kunnen doen, die representatief is voor de situatie én de werkwijze. Denk niet: ik heb één meting onder de grenswaarde, dus ik zit goed. Eén meting is geen meting, een validatie heeft een levensduur. Je zult regelmatig moeten her-evalueren.”

De Inspectie uitnodigen

OSB, de vereniging voor de schoonmaakindustrie, heeft goede ervaringen met ketensamenwerking. Leden werden gevraagd naar hun werkwijzen en met die informatie ging OSB in gesprek met leveranciers van schoonmaakmiddelen. Ook werkt OSB met Werk Instructie Kaarten (WIK) voor schoonmakers op de werkvloer. “Een Werk Instructie Kaart heeft veel plaatjes en bevat geen ingewikkelde taal”, vertelde Nico Koch. “Daarmee is het een effectief middel om veilig werken tussen de oren te krijgen.”

Josje Salentijn van de FOCWA, de vereniging voor de carrosserie- en wagenbouwsector, adviseerde om de Inspectie SZW vanaf de start te betrekken bij het opstellen van veilige werkwijzen. Een eenvoudige autogarage heeft namelijk al snel te maken met 123 producten met 165 verschillende componenten. “Veiliger werken is géén sinecure. Op ons verzoek is de Inspectie drie keer langsgekomen en dat was drie keer broodnodig. We kregen goede tips en hebben daarop aanpassingen gedaan.”

Van top-down naar partnerships

Na afloop van het plenaire gedeelte werden de aanwezigen in drie groepen opgedeeld om samen na te denken over de ontwikkeling, validatie en implementatie van veilige werkwijzen. Bij alle drie de groepen kwam samenwerking bovendrijven als belangrijkste voorwaarde. Samenwerking met andere bedrijven, andere sectoren én met de overheid. “Veilig werken moet niet top-down worden gerealiseerd, we moeten zélf verantwoordelijkheid nemen en partnerships sluiten.”

Ook het standaardiseren van veiligheidsinformatiebladen, subsidies voor het inhuren van kennis, het wegnemen van mogelijkheden tot onveilige keuzes (‘nudging’) en een goede communicatiestructuur werden genoemd. “Communicatie is meer dan zenden. Het is ook: ontvangen, begrijpen en doen.”

Wat communicatie betreft werd met de bijeenkomst in elk geval een belangrijke stap gezet. Aanwezigen gaven aan met het onderwerp aan de slag te gaan, opnieuw geïnspireerd verder te gaan, en er met anderen over door te praten. Aanwezige vertegenwoordigers van brancheorganisaties spraken de hoop uit dat het onderwerp op een later moment nogmaals wordt geagendeerd, om nog meer van elkaar te leren. Het ministerie geeft daar graag gehoor aan. De campagne ‘Veilig werken met gevaarlijke stoffen’ gaat meerdere jaren lopen en nieuwe bijeenkomsten staan al in de planning.