Lessen uit de gedragsveranderingspilot autoschadeherstelbranche

Gedrag veranderen? Zorg dat het beoogde gedrag laagdrempelig en specifiek is. Liefst zó specifiek dat je het op een foto kunt vastleggen. In de autoschadeherstelbranche werkt men met schadelijke reinigingsmiddelen die CMR-stoffen bevatten. De gewenste gedragsverandering is zeker laagdrempelig en specifiek: vervang CMR-houdende reinigingsmiddelen door reinigingsmiddelen zonder CMR-stoffen. Slaagde de pilot erin dit doelgedrag te verwezenlijken?

‘Goed bezig baas!’ Een combinatie van strategieën

Gedrag is roestig en laat zich niet makkelijk veranderen. Om kleine en middelgrote bedrijven uit de autoschadeherstelbranche – de doelgroep van deze pilot – te doen overstappen op veilige reinigingsmiddelen is dus meer nodig dan een simpel mailtje of een flyer. De 125 werkgevers die werden benaderd voor deze pilot kregen daarom een taart met daarop de tekst ‘Goed bezig baas!’. De taart was een manier om het gesprek te openen. Een taart eet je immers met elkaar. De bezorging van deze taart creëerde niet alleen een moment om veiligheid samen met collega’s te bespreken, maar was ook het startschot van de campagne ‘Goed bezig baas!’. Deze campagne was gestoeld op drie strategieën uit de gedragspsychologie: altercasting, het stellen van een sociale norm en uitproberen.

Altercasting is een techniek waarbij je iemand in een gewenste rol plaatst. Door de werkgevers in een rol van een goede werkgever te plaatsen, zullen ze ook eerder overstag gaan om goed voor hun werknemers te zorgen. Wat doet een goede werkgever? Juist: die gebruikt veilige reinigingsmiddelen. De tekst ‘Goed bezig baas!’ duwt werkgevers in de juiste richting. Sociale normen spelen in op de menselijke drang om te doen wat de rest doet. Is het een trend om veilig reinigingsmiddelen te gebruiken? Dan volgen meer bedrijven dat gedrag. Ten slotte mochten werkgevers een veilig reinigingsmiddel uitproberen om scepsis weg te nemen. Naast de taart met brief ontvingen bedrijven online informatie en een certificaat. Op deze manier werden werkgevers aangemoedigd om ook na de pilot het goede gedrag vol te houden en aan anderen te kunnen laten zien dat zij  goede werkgevers zijn.

Scepsis overheerst

De respons op de vragenlijst achteraf was laag (30 respondenten). Hierdoor konden we moeilijk monitoren of alle werkgevers de taart en brief hadden ontvangen en waarom ze wel of niet hebben meegedaan. Het is een les voor volgende keer om ervan verzekerd te zijn dat alle 100 respondenten een vragenlijst invullen. Vijftien van de 100 benaderde werkgevers hebben een afspraak gemaakt met een leverancier voor een vervangend, veilig reinigingsmiddel. Zij waren gelukkig onverdeeld tevreden en zouden dit middel aanbevelen aan collega’s.

Wat verklaart de uitblijvende respons van de overige bedrijven? Uit vooronderzoek bleek dat scepsis over de prijs en werking van veilige reinigingsmiddelen mogelijk een groot obstakel vormt. Werkgevers gaan vaak af op het advies van hun leverancier en vertrouwen niet zomaar op andere producten en leveranciers dan zij gewend zijn. Het aantal leveranciers dat een substituut had was erg laag. Dit blijkt een belangrijke factor voor bedrijven in de autoschadeherstelbranche, omdat zij het liefst samenwerken met hun eigen leveranciers.

Ook blijft kennis over de risico’s van CMR-houdende reinigingsmiddelen achter. Vervolgpilots moeten zich dus met name richten op deze factoren. Daarnaast toont het vooronderzoek aan dat werkgevers daadwerkelijk belang hechten aan de gezondheid van hun personeel. Een volgende interventie moet een appel doen op dit motief. Ten slotte adviseren de onderzoekers om het belang van substitutie te benadrukken in opleidingen en gedragsverandering in kleine, overzichtelijke stappen door te voeren.

Het eindrapport

De pilot is uitgevoerd door het ministerie van SZW in samenwerking met FOCWA, Open Now en SHIFT Gedragsverandering. Lees het volledige rapport en de geleerde lessen in het eindrapport.