Expertsessie 5 - De aanpak van chroom-6 en het beheersregime - Emil Schellekens (RVB), Sander Wander (RWS) en Peter van Balen (PreventPartner)

Rijkswaterstaat, het Rijksvastgoedbedrijf en ProRail hebben (in samenwerking met PreventPartner) een beheersregime voor chroom-6 ontwikkeld. Daarin is uitgewerkt hoe bij het bewerken of verwijderen van conserveringslagen aan de grenswaarde voor blootstelling aan chroom-6 kan worden voldaan Emil Schellekens, Sander Wander en Peter van Balen legden aan geïnteresseerden uit hoe dit beheersregime tot stand is gekomen en wat het betekent voor de praktijk.

Wander trapte de sessie af door de risico’s van werken met chroom-6 te schetsen: op de korte termijn kan blootstelling leiden tot hoesten en keelpijn; longkanker is één van de lange termijnrisico’s. De grenswaarde voor longkanker is door de Gezondheidsraad afgeleid op basis van wetenschappelijk onderzoek. Bij de bepaling van die grenswaarde wordt uitgegaan van 8 uur blootstelling per dag en 48 weken per jaar (1920 uur per jaar), voor een periode van 40 jaar. De Rijksoverheid heeft bepaald dat een verhoogd risico op longkanker van 0,4% of hoger onaanvaardbaar is. Dat komt neer op een concentratie van 1,04 µg chroom-6 per kubieke meter. De verbodswaarde is daarna afgerond: 1,0 µg per kubieke meter. En de waarde voor het streefrisico is een factor 100 lager: 0,01 µg per kubieke meter.

In het beheersregime staan 30 bewerkingen van chroom-6 uitgewerkt als goede praktijk. Een uitdaging is dat de hoeveelheden chroom-6 die vrijkomen bij die bewerkingen soms zó laag zijn dat ze (bijna) niet meer meetbaar zijn. Van Balen lichtte toe dat er op de website van Rijkswaterstaat partijen data voor blootstelling en nieuwe, innovatieve werkwijzen kunnen indienen in een spreadsheet. Deze worden dan toegevoegd aan de database voor analyse zodat werkwijzen beter onderbouwd kunnen worden. De Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA) heeft een expertgroep opgezet van arbeidshygiënisten, conserveringsexperts en laboratoria om verdere maatregelen te ontwikkelen. Belangrijk is dat die maatregelen proportioneel zijn met het risico, en gebaseerd op meerdere onderzoeken en meetresultaten.

Schellekens ging vervolgens in op de praktijk. Bij het Rijksvastgoedbedrijf kwam in juli 2018 het besef dat ook zij te maken hebben met chroom-6 en dat het probleem groter was dan aanvankelijk gedacht. Er is contact gezocht met Rijkswaterstaat en ProRail, van waaruit een samenwerking is ontstaan. De eerste fase was enigszins hectisch; het Rijksvastgoedbedrijf is een grote organisatie en chroom-6 werd plotseling met grote regelmaat aangetroffen. Omdat de chroom-6 problematiek alle lagen van de organisatie raakt, is het onderwerp chroom-6 in korte tijd heel groot geworden. Er was behoefte aan handvatten en voor een deel biedt het beheersregime houvast. Het beheersregime beschrijft echter nog niet de keuzes ten aanzien van monstername, -methodes, -en strategieën. Bovendien rees de vraag: gaan we überhaupt wel onderzoeken waar chroom-6 kan worden aangetroffen? Binnen het Rijksvastgoedbedrijf gaat men er op dit moment vanuit dat er chroom-6 gevonden kan worden in verfstof op alle met conserveringsmiddelen behandelde oppervlakken. Vervolgens volgt strikt het beheersregime. Het Rijksvastgoedbedrijf brengt chroom-6 niet meer in kaart door middel van onderzoek. Het vinden van een geschikte verwerker voor chroom-6-houdend sloopmateriaal is nog altijd een uitdaging. Zodoende is het Rijksvastgoedbedrijf continu op zoek naar geschikte verwerkingsmethoden. In sommige gevallen ontkomen ze er nog niet aan om bouw- en sloopafval tijdelijk op te slaan.

De sessie werd afgesloten met enkele vragen uit de zaal, namelijk:

  • Q: Wat is de emissiewaarde van chroom-6?
    • A: Dit is 2,5 nanogram per kubieke beter, oftewel de MTR-waarde (maximaal toelaatbaar risiconiveau) als emissiewaarde naar de lucht. De MTR-waarde is vastgesteld ter bescherming van het milieu en de algemene bevolking – deze norm geldt dus voor iedereen en niet alleen voor degenen die op hun werk in aanraking komen met chroom-6.
  • Q: Chroom-6 is oplosbaar in water. Is het een oplossing om chroom-6 houdende verfstof af te spoelen en vervolgens op te vangen?
    • A: Chroom-6 zit in zowel grondverflagen als deklagen. De chroom-6 in deklagen is doorgaans niet goed oplosbaar. In grondlagen lost het waarschijnlijk beter op. Opvangen van stof zorgt voor een klein volume aan chroom-6-houdend materiaal dat min of meer eenvoudig kan worden behandeld. Chroom-6 in water zorgt voor mogelijk andere gezondheidsrisico’s. Zo kunnen opgeloste chroom-6-verbindingen zorgen voor een ernstige huidblootstelling die bij chroom-6-houdend stof niet aan de orde is.
  • Q: Moet er in het beheersregime niet gebruik gemaakt worden van het feit dat chroom-6 een reactieve stof is?
    • A: De techniek bestaat, maar men wil die (en de onderzoeksresultaten) op dit moment niet delen. Daarnaast is het de vraag of chroom-6 wel alleen de stof is die de negatieve gezondheidseffecten veroorzaakt. Onderzoek zou zich daarom breder op verfstoffen moeten richten, om uit te vinden of het daadwerkelijk chroom-6 is dat problemen voor de gezondheid veroorzaakt of ook andere stoffen.
  • Q: Waarom worden er weinig afzuigtechnieken besproken terwijl die juist cruciaal zijn?
    • A: Afzuigtechnieken zijn inderdaad belangrijk in de arbeidshygiënische strategie en dienen zoveel mogelijk te worden toegepast: In het beheersregime wordt daarom gesproken over ventilatie van de stofafscherming en on-tool afzuiging. We hebben echter te weinig metingen van emissie en blootstelling om betrouwbare onderbouwing van die technieken te hebben of de resultaten ervan te publiceren. Gelukkig bestaat er nu een basiskader om te gaan onderzoeken welke technieken wel of niet werken.

Download hier de presentatie van expertsessie 5 - De aanpak van chroom-6 en het beheersregime.