Expertsessie 2 - Hoe kan de wetenschap helpen in de zoektocht naar chroom-6 alternatieven? - Arjan Mol (TU Delft)

In academische laboratoria en onderzoeken worden veelbelovende alternatieven voor chroom-6 onder de loep genomen. Welke alternatieven zijn dit en wanneer zijn we er klaar voor ze in te zetten in de praktijk? Arjan Mol van de TU Delft besprak deze vragen en meer met een geïnteresseerd publiek.

De TU Delft experimenteert met een scala aan stoffen en technieken met veelbelovende beschermende eigenschappen ter vervanging van chroom-6. Lithiumzouten, bijvoorbeeld. Die gaan, net als chroom-6, corrosie tegen. Ook wordt er geëxperimenteerd met zelfherstellende coatings en chroom-6-vrije anodisatie op basis van fosforzwavelzuur voor lijmverbindingen in de vliegtuigbouw. Defensie geeft aan dat testen worden uitgevoerd waarbij chroom-6 al tijdens het verwijderingsproces gereduceerd wordt tot het vrijwel ongevaarlijke chroom-3. Hierbij wordt dus gebruik gemaakt van het instabiele karakter van chroom-6.

Dit soort alternatieven zijn veelbelovend, maar bieden niet direct soelaas voor de praktijk. Met name onzekerheid rondom levensduur van alternatieve beschermingsmethoden vormt een obstakel. Zeker als machines, vervoersmiddelen of andere toepassingen worden uitgegeven met garanties of certificatie. Voor vliegtuigen gelden bijvoorbeeld strenge certificatiebepalingen. Bovendien kunnen sommige coatings aan de binnenzijde van het vliegtuig slecht worden geïnspecteerd of vervangen. Dat betekent dus dat coatings aan de binnenzijde van het vliegtuig in principe de gehele levensduur van het vliegtuig mee moeten gaan.

Mol benadrukt dat er hechte samenwerking nodig is tussen de academische wereld, de overheid en de industrie. Fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en de eisen van de eindgebruiker moeten samenkomen. Zo’n ketenaanpak is cruciaal om de behoeftes van de industrie en vereiste specificaties vooraf in kaart te brengen. Ook helpt dit vragen rondom verantwoordelijkheid op te helderen. De betrokken partijen in de toepassende industrie beslissen in overleg wie welk risico draagt. Daarom kijken Defensie en ook industriële partijen en de TU Delft nu samen naar de vervanging van chroom-6.

Daarnaast wil Mol nog kwijt dat substitutie geen doel op zich moet worden, maar met veel aandacht voor randvoorwaarden zoals toxiciteit van alternatieven. Anders is er kans dat gezondheidsrisico’s niet worden meegenomen en de ene gevaarlijke stof vervangen wordt door de ander.

De belangrijkste lessen:

  • Maak substitutie geen doel op zich;
  • Werk samen: universiteiten, overheden en de industrie;
  • Oplossingen en regelgevingen moeten georganiseerd worden op Europees/internationaal niveau;
  • Er zijn verschillende veelbelovende alternatieven voor chroom-6. Het is nu zaak deze te testen in industrieën die daarvoor open staan.

Download hier de presentatie van de expertsessie 2 - Hoe kan de wetenschap helpen in de zoektocht naar chroom-6 alternatieven?.