Winter in de stad

Werken in de kou

Een koude werkplek kan gevolgen hebben voor de gezondheid van werknemers. Ook kan het de prestaties van werknemers negatief beïnvloeden. Werkgevers moeten maatregelen treffen om gezondheidsschade als gevolg van kou te voorkomen.

Een grote groep werknemers werkt in de buitenlucht. Zoals bouwvakkers, stratenmakers, tuinmannen, postbodes, marktkooplieden, politieagenten en werknemers in de agrarische sector. Met name in de winter kunnen zij te maken krijgen met (extreme) kou. Werknemers die in grote tochtige onverwarmde loodsen werken hebben ook last van kou op het werk. Net als werknemers in koel- en vrieshuizen, werknemers in de vis- en vleesverwerking en slagers.

Elke werksituatie is anders. Bespreek je persoonlijke situatie met je werkgever. Je kunt ook advies vragen aan de arbodienst of aan een arbodeskundige. Zij zijn op de hoogte van de geldende wetgeving.  

Gezondheidsrisico’s

Werken in de kou kan tot gezondheidsrisico’s leiden. Je lichaam probeert altijd een ‘kerntemperatuur’ aan te houden van 37˚C. Als je inwendige lichaamstemperatuur een halve graad daalt, kunnen lichaamsfuncties verstoord raken. Bij een lichaamstemperatuur van minder dan 35˚C is er sprake van onderkoeling (hypothermie). Uiteindelijk kan er door onderkoeling een hartstilstand optreden. Mensen met een kans op een verminderde doorbloeding hebben sneller last van kou.  

Kou leidt ook vaak tot koude vingers en handen en tot koude voeten, oren of neus. Vrouwen zijn hier vaak gevoeliger voor dan mannen. Mensen die lijden aan het fenomeen van Raynaud hebben sneller last van koude vingers. Dit kan voor hen vaak erg pijnlijk zijn. Werken in de kou is voor hen risicovoller.

Gevoelstemperatuur (windchill)

Niet alleen de temperatuur zegt iets over kou, ook de luchtverplaatsing (tocht of wind) speelt een rol. Door luchtverplaatsing koelt een vochtige huid sneller af. Ook kan de wind ervoor zorgen dat de lichaamswarmte die kleding vasthoudt wordt weggeblazen. Hierdoor koelt het lichaam extra af. Daarom is het soms beter om niet over luchttemperatuur te spreken, maar over gevoelstemperatuur (windchill). Op de site van het KNMI lees je hier meer over.