Vier keer vier

Sinds 1 januari 2013 heeft Nederland één nationaal politiekorps, met tien regionale eenheden. De politie-eenheid Oost Nederland is verdeeld in vijf districten. Een daarvan is Twente. Dit district heeft zo’n 1.500 medewerkers, verdeeld over verschillende bureaus. Maar er zijn ook speciale locaties, zoals het Centraal Politie Arrestantencomplex in Borne (waar alle 50 medewerkers het BHV-certificaat hebben) en het IBT centrum, waar integrale beroepsvaardigheden getraind worden.

Interne hulpverlening

De politie is van nature een organisatie die zich richt op wat er in de maatschappij gebeurt. Mensen in uniform horen op straat om de openbare orde te handhaven. Hoe creëer je dan in die context een solide structuur die zich richt op hulpverlening binnen de eigen muren?

Aanpak

  • Senior van Dienst
    Piet Schouwstra ziet erop toe dat de interne noodhulp is afgestemd op de specifieke situatie, met voor elke locatie een eigen noodplan en een vaste contactpersoon. Dat is altijd de Senior van Dienst, een brigadier. Senioren van Dienst gaat nooit de straat op en zijn dus bij uitstek geschikt om zaken vanuit het bureau te coördineren. Zij worden daar ook speciaal voor getraind, om bij calamiteiten hun rol goed te kunnen vervullen. Bijvoorbeeld bij brand of een ongeval neemt de Senior van Dienst meteen de touwtjes in handen en stuurt een aanvalsploeg van twee interne hulpverleners naar de plaats van het incident. Ook deze hulpverleners, secretariaatsmedewerkers, zijn altijd op het bureau aanwezig.
  • Intern alarmnummer
    Landelijk is het alarmnummer 112. Bij de Politie Twente is dat 4444. Als een medewerker op een van de locaties dat nummer belt, komt het direct binnen bij de centrale meldkamer in Hengelo en is het ook direct duidelijk dat er intern iets aan de hand is. De meldkamer stuurt ambulance en brandweer aan, alarmeert de Senior van Dienst en stuurt een bericht naar alle pagers in het gebouw. Bijvoorbeeld: “reanimatie kamer X, bureau Enschede”. Op bureau Enschede werken circa 450 mensen, van wie er zo’n 40 een BHV-certificaat hebben. Zij zitten strategisch verspreid over alle afdelingen.
  • Oefenrooster
    Piet is ervan overtuigd dat interne bedrijfshulpverlening alleen werkt als je het levend houdt, het moet het hele jaar door in beweging blijven. Voor alle locaties in Twente heeft hij een activiteitenrooster gemaakt, met verschillende soorten oefeningen. Gemiddeld is er op elke locatie 2 keer per jaar een oefening met levensreddende handelingen en ontruiming. In het arrestantencomplex in Borne wordt minimaal 1x per jaar met de brandweer geoefend. Bovendien zijn er ieder jaar 3 of 4 verbindingsoefeningen, onder aansturing van een Senior van Dienst. Het gaat dan om het verkennen van het gebouw en effectief communiceren via de portofoon. Op de hoofdlocaties komen de bedrijfshulpverleners naast de jaarlijkse opleidingsdag gemiddeld vijf keer per jaar in actie voor een oefening.

Resultaat

Piet Schouwstra is trots op wat hij met zijn collega’s tot stand heeft gebracht. Een duidelijke structuur die voor alle locaties werkt. Eerst 4 x 4 bellen. De centrale meldkamer schakelt zo nodig hulpdiensten in en alarmeert de Senior van Dienst, die op zijn beurt interne hulpverleners inzet. Het aantal interne hulpverleners is afgestemd op de specifieke omstandigheden per locatie. De Senior van Dienst is de spin in het web, blijft op zijn plek en stuurt iedereen aan. Piets ambitie is om dit systeem ook bij de andere politie-eenheden ingevoerd te krijgen.

Praktische tips

  • Creëer duidelijke structuren en procedures. Houd de communicatielijnen onder centrale regie zo kort en helder mogelijk. Als je wel discipline hebt en niet moeilijk doet, dan werkt het!
  • Beperk je niet tot één oefendag per jaar.
  • Houd de boel in beweging door op elke vestiging meerdere keren per jaar te trainen.
  • De spin in het web, de persoon die de interne hulpverleners aanstuurt, moet zijn of haar rol goed kennen. Hij of zij moet rustig blijven en overzicht houden.
  • Train de coördinator (bij de politie in Twente is dat dus de Senior van Dienst) om vooral niet zelf in actie te komen. Zeker voor mensen in een hulpverlenend beroep is dat vaak een tweede natuur, maar ze moeten in die rol juist blijven zitten en sturen, sturen, sturen.