Voor de voortplanting giftige stoffen (reprotoxisch)

Reprotoxische (dus voor de voortplanting giftige) stoffen hebben invloed op de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen en op de zwangerschap (beschadiging ongeboren kind). Ook zijn er stoffen die schadelijk zijn voor zuigelingen via de borstvoeding.

Voortplanting giftige stoffen

Reproductietoxische stoffen

Voor de voortplanting giftige stoffen zijn onder andere lood en bepaalde bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen, hormonen, weekmakers, lijmen, lakken en oplosmiddelen.

Wat is het risico?

Afhankelijk van de stof en de hoogte van de blootstelling kunnen voor de voortplanting giftige stoffen leiden tot:

  • verminderde vruchtbaarheid van mannen en/of vrouwen;
  • miskramen of vroeggeboortes;
  • beschadiging van het ongeboren kind;
  • beschadiging van zuigelingen (via de borstvoeding).

Waar komt een werknemer het tegen?

In vele beroepen kunnen werknemers blootgesteld worden aan voor de voortplanting giftige (reproductietoxische) stoffen. Enkele voorbeelden zijn schoonmakers, laboratoriummedewerkers, schilders, verpleegkundigen, apothekersassistenten, boeren en tuinders.

Wetgeving

In de risico-inventarisatie en -evalutie (RI&E) moeten werkgevers extra aandacht besteden aan werknemers die kinderen willen krijgen, zwanger zijn of borstvoeding geven. De werkgever is verplicht de stoffen waarmee zij werken te registreren. Dit houdt in dat van de stoffen het volgende moet worden vastgesteld:

  • de identiteit; 
  • de gevaren; 
  • in welke situaties blootstelling is;
  • op welke wijze de blootstelling kan plaatsvinden.

De werkgever is verder verplicht om de risico's van het werken met voor de voortplanting giftige stoffen te vermijden of te verminderen. Dit kan door de processen of producten in het bedrijf te vervangen door andere niet-schadelijke of minder gevaarlijke stoffen of processen. De werkgever moet met de werknemer overleggen over passende maatregelen om het werk eventueel aan te passen of vervangend werk aanbieden. In het uiterste geval kan aanspraak worden gemaakt op de Ziektewet. Een zwangere of een vrouw die lacteert kan niet verplicht worden te werken met stoffen die voor de voortplanting schadelijk zijn.


Ook is het verplicht om, tijdig en proactief, goede voorlichting en training te geven aan werknemers, zodat zij veilig met de stoffen kunnen omgaan. Dit moet voorafgaand aan het werken gebeuren. De werkgever moet hen (laten) informeren over de veiligheid en preventieve maatregelen en over de redenen waarom hij deze maatregelen treft.

Hoe wordt bepaald of er een risico is?

Voor de voortplanting giftige stoffen zijn te herkennen aan de volgende gevaarszinnen (H-zinnen):

  • H360: Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden;
  • H360F: Kan de vruchtbaarheid schaden;
  • H360D: Kan het ongeboren kind schaden;
  • H360FD: Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden;
  • H360Fd: Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan mogelijk het ongeboren kind schaden;
  • H360fD: Kan mogelijk de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden;
  • H361: Kan mogelijk de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden;
  • H361f: Kan mogelijk de vruchtbaarheid schaden;
  • H361d; Kan mogelijk het ongeboren kind schaden;
  • H361 fd: Kan mogelijk de vruchtbaarheid schaden. Kan mogelijk het ongeboren kind schaden;
  • H362: Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.

Daarnaast is het nuttig de classificatie van de Nederlandse overheid te raadplegen. In de Staatscourant wordt tweemaal per jaar een lijst van kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting giftige stoffen gepubliceerd, uitgegeven door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bekijk de actuele SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen en processen.


Risico-inventarisatie en evaluatie 

De werkgever moet de aard, mate en duur van de blootstelling aan de stoffen (dus inclusief de stoffen die giftig zijn voor de voortplanting) bepalen. Dit is vastgelegd in artikel 4.2 van het arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit).


Daarbij moet de blootstelling via de inademing en via de huid beoordeeld worden (voor inademing betekent dit vergelijking met de grenswaarde). Het bepalen van blootstelling gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van metingen of onderbouwd schatten met een adequaat blootstellingsmodel. Mogelijk kan een werkgever zelfs biomonitoring inzetten, bijvoorbeeld urineonderzoek.


Als blijkt dat er een gevaar voor de gezondheid van de werknemer is, moet de werkgever doeltreffende maatregelen nemen.

Doeltreffende maatregelen

Als de werkgever doeltreffende maatregelen moet nemen, moet hij of zij daarbij de arbeidshygiënische strategie volgen. Deze strategie is vastgelegd in artikel 4.4 van het Arbobesluit.  
De maatregelen zijn hieronder weergegeven in volgorde van prioriteit. De werkgever probeert eerst de eerste maatregel toe te passen. Werkt dit niet of onvoldoende, dan komt de volgende maatregel in beeld. 

  1. Vervanging
  2. Toepassen van technische maatregelen (zoals bijvoorbeeld werken met een gesloten systeem), een ander werkproces, een andere uitrusting of ander materiaal zodat het vrijkomen van gevaarlijke stoffen is voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt. 
  3. Collectieve beschermingsmaatregelen of organisatorische maatregelen. Als dit niet tot voldoende beheersing van de blootstelling leidt, kan de werkgever tenslotte de vierde maatregel toepassen.
  4. Geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen.

Aanvullende verplichtingen of aandachtspunten

Aanvullende registratieplicht voor stoffen die giftig zijn voor de voortplanting

De aanvullende registratieplicht voor stoffen die giftig zijn voor de voortplanting is vastgelegd in artikel 4.2a van het Arbobesluit. De werkgever moet hiervan het volgende registreren:

  • de hoeveelheid van die stof; en
  • het aantal werknemers dat werkt op de werkplek waar deze stof voorkomt; en
  • het soort werk dat met die stof wordt uitgevoerd.

Rust en kolfruimte

Voor zwangere vrouwen, voor vrouwen die borstvoeding geven en vrouwen die bevallen zijn, moet er een rust-/kolfruimte aanwezig zijn.

Zwangerschapsbeleid

Elke werkgever moet een zwangerschapsbeleid uitwerken waarin is vastgelegd hoe het werk wordt aangepast tijdens de zwangerschap en tijdens de periode waarin werkneemsters borstvoeding geven.

Houd rekening met kinderwens en zwangerschap

De periode van kwetsbaarheid van het nageslacht begint al bij de (uitgesproken of niet uitgesproken) kinderwens. Het is van groot belang dat werkgevers hier aandacht aan besteden bij indiensttreding van mannen en vrouwen. Als de werkneemster aangeeft dat zij zwanger is of borstvoeding wil geven (inclusief lactatie), dan geeft de werkgever aanvullende informatie over blootstelling aan reproductietoxische stoffen en andere arbeidsgebonden risico’s. Meer informatie vind je in het Informatiekompas - Kinderwens, zwangerschap en werk.