Welke uitrusting (instrumenten en materialen) moeten interne hulpverleners hebben?
Het belangrijkste is dat BHV-ers goed zijn toegerust om hun taak (of taken) te kunnen uitvoeren. Dat kan behoorlijk verschillen per organisatie, immers risico’s en aanwezige personen kunnen verschillen. Een risicoscan maakt inzichtelijk waar je rekening mee zou moeten houden op het gebied van risico’s en maatregelen (en de uitrusting). Door het houden van een oefening kun je dit toetsen.
Belangrijk is dat hulpverleners herkenbaar zijn. Een felgekleurd hesje met achterop de letters ‘BHV’ of ‘NOODHULP’ kan goed werken. De verdere uitrusting volgt uit de risicoanalyse. Denk, afhankelijk van je situatie, bijvoorbeeld aan brandwerende overalls, chemicaliën spill kits, extra blusmiddelen, communicatieapparatuur (zoals portofoons), mappen met plattegronden en procedures, afzetlinten, ademlucht of noodaggregaten.
Op basis van de aanwezige risico’s en maatgevende scenario’s kun je ook vaststellen of, en zo ja hoeveel, noodstroomgeneratoren er moeten zijn. Houd goed bij hoeveel belasting de aggregaten kunnen hebben, want meestal wordt er in de loop van de tijd steeds meer apparatuur op aangesloten. Als de stroom uitvalt, valt de noodstroom dan ook nog eens uit door overbelasting. Wanneer je een oefening houdt, denk dan ook aan het gebruik van de camera van smartphones voor het maken van opnamen van oefeningen en van incidenten: op die manier kan je de oefening eenvoudig met elkaar evalueren, indien nodig.