De asbestregelgeving gaat veranderen. Wat houden de voorgestelde wijzigingen in?

Asbest is een gevaarlijke stof. De kans dat iemand ziek wordt van asbest, hangt vooral af van het soort asbest en hoe vaak en met hoeveel vezels iemand in contact is gekomen. Vanwege het risico gelden strenge regels voor het werken met asbest. Het ministerie van SZW werkt sinds 2018 aan de modernisering van het asbeststelsel. Een onderdeel daarvan is aanpassing van de arboregels en gelijktijdige lancering van digitaal instrument SMART-ns om de risico’s beter in kaart te brengen.

De ministerraad is akkoord gegaan met de wijzigingen van de regelgeving. Nu kijken de Eerste Kamer, Tweede Kamer en de Raad van State er nog naar. Dat is door de diverse stappen die nog volgen nog niet precies te voorspellen.

De wijziging van de regelgeving heeft gevolgen voor onder andere asbestinventarisatiebedrijven, asbestverwijderingsbedrijven en bedrijven (zoals aannemers) die niet zijn gecertificeerd en mogelijk bepaalde asbesttoepassingen willen gaan verwijderen in de toekomst.

Maar ook op toezichthouders, eigenaren van vastgoed waar asbest in zit, en inspectie-instellingen heeft de verandering in regelgeving invloed.

Aanpassing arboregelgeving

Het voornaamste doel van de wijzigingen in het asbeststelsel is het meer risicogericht maken van de regelgeving. Daarmee wordt bedoeld dat er meer oog komt voor hoe groot de risico’s zijn, en dat de verplichte beschermingsmaatregelen daar nog beter op worden afgestemd. 

Bepaalde typen asbest of type asbestsaneringen zijn namelijk gevaarlijker dan andere, omdat er bij de verwijdering van het asbest meer vezels kunnen vrijkomen. Door meer inzicht te krijgen in hoe groot de risico’s zijn, kunnen werknemers ook beter beschermd worden tegen de blootstelling aan asbestvezels.

Dat betekent dat er verschuivingen in de zwaarte van de verplichtingen komen. Het wordt over het algemeen niet ‘strenger’ of ‘soepeler’, maar wel preciezer.

Wijziging in certificatieplicht

Het uitgangspunt voor het verwijderen van alle toepassingen van asbest blijft dat een gecertificeerd inventarisatiebedrijf de inventarisatie doet. Tenzij hiervoor een specifieke uitzondering geldt. De belangrijkste wijziging zit in de certificatieplicht die geldt voor asbestverwijderingsbedrijven en voor personen die beroepsmatig asbest verwijderen. Die certificatieplicht gaat gelden voor het verwijderen van aangewezen asbesttoepassingen die tot hoge blootstellingen aan asbestvezels kunnen leiden en daardoor erg risicovol zijn. Het gaat hierbij om B- toepassingen, die je vindt in schema 1 onderaan deze pagina. Hiermee wordt de certificering meer risicogericht ingezet. 

Werkzaamheden met minder risicovolle asbesttoepassingen kunnen ook door andere (niet-gecertificeerde) bedrijven worden uitgevoerd (A-toepassingen. Deze vind je in schema 2 onderaan deze pagina. Ondanks dat het hierbij gaat om niet-gecertificeerde werk, mag dit werk niet zomaar door elk bedrijf worden gedaan. Werknemers moeten beschikken over de nodige kennis en kunde, zo is vastgelegd in het Arbeidsomstandighedenbesluit. 

Wanneer wel of niet gecertificeerd?

Onder de certificatieplicht zullen gaan vallen: 

  • asbesthoudende lijm;
  • asbestcementtoepassingen binnen (behalve de losliggende of geklemde toepassingen);
  • asbestcement dakbedekkingen;
  • sterk verweerd asbestcement buiten;
  • de meeste geweven of geperste toepassingen (maar bijvoorbeeld niet de meszekeringen of pakkingen in procesinstallaties);
  • licht-gebonden en niet-gebonden asbesttoepassingen, zoals asbestboard, -karton, spuitasbest en isolatiemateriaal.

Dat betekent dat sanering van andere toepassingen, zoals imitatiemarmeren vensterbanken, kit, bitumen, losliggende asbestcementtoepassingen en sommige asbestcementtoepassingen buiten, eventueel ook door een niet-gecertificeerd bedrijf kan worden gedaan. Maar het blijft natuurlijk mogelijk om ook hiervoor een gecertificeerd bedrijf in te zetten.

Risicoklasse-indeling blijft bepalend

De risicoklasse-indeling blijft bestaan en blijft bepalend voor welke maatregelen er ingezet moeten worden bij elke afzonderlijke sanering. Het kan dus zo zijn dat bepaalde werkzaamheden onder de plicht tot gecertificeerd verwijderen zullen vallen, ook al is het risicoklasse 1. Andersom zou het zo kunnen zijn dat onder bepaalde omstandigheden de eisen van risicoklasse 2 gelden bij verwijdering van asbesttoepassingen waarvoor de certificatieplicht niet geldt. 

Voor het verwijderen van asbest in risicoklasse 2 blijven dus meer en strengere regels gelden dan in risicoklasse 1. Onderstaande plaatjes geven het verschil tussen de bestaande en de nieuwe situatie weer.

Bestaande situatie risicoklassen verwijderen asbest. Tot 2000 astbestvezels per kubieke meter geldt risicoklasse 1. Hierboven geldt risicoklasse 2 met certificatieplicht.
Bestaande situatie met de risicoklassen (1 en 2) met bijbehorende eisen zoals opgenomen in hoofdstuk 4, afdeling 5 van het Arbobesluit. Er is mogelijkheid tot terugschaling van risicoklasse 2 naar 1, waarbij dan per definitie de certificatieplicht voor asbest verwijderen vervalt.
Nieuwe situatie risicoklassen verwijderen asbest. Risicoklasse 1 geldt tot 2000 asbestvezels per kubieke meter. Hierboven geldt risicoklasse 2. Voor A-toepassingen in zowel risicoklasse 1 als 2 is er geen certificatieplicht. Voor B-toepassingen in zowel risicoklasse 1 als 2 is er wel een certificatieplicht.
Nieuwe situatie met de A- en B-toepassingen. A-toepassingen: niet aangemerkt als 'met potentie tot hoge blootstelling'. B-toepassingen: wel aangemerkt als 'met potentie tot hoge blootstelling' aangewezen in een ministeriële regeling. De bestaande risicoklassen (1 en 2) met bijbehorende eisen blijven bestaan en terugschaling hierin blijft mogelijk. De certificatieplicht wordt van toepassing op alle B-toepassingen, dus ook die in risicoklasse 1. Een lijst van B-toepassingen wordt opgenomen in de Arboregeling.

Eindbeoordeling meer risicogericht

De eindbeoordeling die na afloop van de asbestverwijdering moet worden uitgevoerd door een onafhankelijke inspectie-instelling, wordt ook meer risicogericht ingezet. Er zullen meer eindbeoordelingen worden gedaan, maar dit zal vaker een visuele eindbeoordeling zijn. Niet altijd zijn luchtmetingen meer nodig. Zo worden onnodige verplichtingen voorkomen. 

In de Arboregeling zal een directe verwijzing komen naar Nederlands normalisatie instituut (NEN)-norm 2990, die beschrijft hoe de eindbeoordeling moet worden uitgevoerd. De certificatieschema’s (die de eisen aan gecertificeerde bedrijven en personen weergeven) en het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS, digitaal instrument om asbestsanering te volgen) zullen worden aangepast zodat ze aansluiten op de nieuwe regelgeving.
 

Gevolgen voor overige regelgeving

De wijziging van de arboregelgeving heeft ook gevolgen voor het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Bouwbesluit/Besluit bouwwerken leefomgeving. Hierin staan ook voorschriften voor het verwijderen van asbest, gericht op de opdrachtgever en de particulier. Deze worden tegelijkertijd aangepast zodat de regelgeving op elkaar blijft aansluiten. Het blijft toegestaan dat particulieren onder voorwaarden zelf een beperkte hoeveelheid asbest verwijderen (maximaal 35 m2). De voorschriften hiervoor worden wel verduidelijkt.

Nieuw digitaal instrument

De nieuwe regelgeving brengt een nieuw digitaal instrument met zich mee. Het huidige SMA-rt wordt vervangen door SMART-‘nieuwe stijl’: SMART-ns. 

Schema 1
B-toepassingen (gecertificeerd te verwijderen)
asbesthoudende lijm  
asbestcementtoepassingen in een binnenruimte, tenzij zij losliggen of alleen geklemd zijn, met uitzondering van imitatiemarmer en siersteen
asbestcement dakbedekkingen, dakbeschot en leien
overige asbestcementtoepassingen in een buitensituatie indien zij sterk verweerd zijn
geweven of geperste asbesttoepassingen (waaronder in ieder geval asbestkoord en vinylzeil), maar uitgezonderd meszekeringen en pakkingen uit onderdelen van of in procesinstallaties, inclusief aan- en afvoerende leidingen 
lichtgebonden asbesttoepassingen, waaronder in ieder geval asbestboard, -karton of – stucwerk
niet-gebonden asbesttoepassingen, waaronder in ieder geval spuitasbest en isolatiemateriaal 

Let op: de indeling in de B-groep geldt niet als de asbesttoepassing bij de aanvang van de werkzaamheden geheel omsloten is door niet-asbesthoudend materiaal en zij als geheel verwijderd kan worden.

Schema 2
A-toepassingen
in kunststof gebonden of imitatiemarmeren asbesttoepassingen
elastische asbesttoepassingen, zoals bitumen en kit, maar uitgezonderd asbesthoudende lijm 
asbestcementtoepassingen in een binnenruimte, die losliggen of alleen geklemd zijn
asbestcementtoepassingen in een buitensituatie (niet zijnde dakbedekkingen en leien), mits zij niet sterk verweerd zijn
meszekeringen en pakkingen uit onderdelen van of in procesinstallaties, inclusief aan-en afvoerende leidingen