Vervaardiging van arbeidsmiddelen
Voor veel arbeidsmiddelen geldt dat ze moeten voldoen aan de Europese productrichtlijnen voordat ze in de handel mogen worden gebracht. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de fabrikant van het arbeidsmiddel. Als het product volgens de fabrikant voldoet aan de wettelijke eisen, dan moet de CE-markering zijn aangebracht en een verklaring van overeenstemming en gebruiksaanwijzing met het product worden meegeleverd.
Ook moet de fabrikant aangeven of er sprake is van een restriciso waartegen aanvullende maatregelen nodig zijn, omdat de fabrikant niet (altijd) kan weten in wat voor omstandigheden zijn product wordt gebruikt. De werkgever is vervolgens verplicht om hier gevolg aan te geven.
In de Europese productrichtlijnen is vastgelegd welke procedure de fabrikant moet volgen om de conformiteit met de wettelijke eisen aan te tonen. Dat is voor machines, drukvaten van eenvoudige vorm, drukapparatuur, explosieveilig materieel, liften en persoonlijke beschermingsmiddelen in de betreffende Warenwetbesluiten vastgelegd.
Werkgevers moeten de gebruiksaanwijzing op CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen opvolgen en de werknemers volgens deze gebruiksaanwijzing een instructie en voorlichting geven. Gebruikers mogen erop vertrouwen dat CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen voldoen aan de Europese richtlijnen en daarmee veilig zijn voor gebruik als de instructies worden opgevolgd.
De gebruiksaanwijzing wordt geleverd in de landstaal van de gebruiker. Als werknemers het Nederlands niet voldoende beheersen, dan zal het instrueren en voorlichten van die werknemers een extra inspanning vergen van de werkgever.
Voor oudere arbeidsmiddelen waarvoor geen Europese richtlijnen gelden, bijvoorbeeld voor machines die vóór 1995 in gebruik zijn genomen, heeft de werkgever de verplichting ervoor te zorgen dat het arbeidsmiddel aan de vervaardigingsvoorschriften van het Arbobesluit (art. 7.4, 7.7, 7.13 t/m 7.16, 7.17a en 7.17b) voldoet.